top of page
Claudia Kolk-Scholten

Nooit speciaal, altijd apart (4)


nooit speciaal altijd apart

Ik droomde van mijn eerste en later van mijn tweede grote liefde. Geen kalverliefdes, die snel kwamen en voorbij gingen, maar jarenlange hunkering naar de aandacht van die ene, in mijn ogen, zo speciale jongen. Ik was continue verliefd, maar werd nooit gekozen.

Toen ik 13 was, zei ik maar ja tegen een jongen en had ik mijn eerste verkering. Omdat ik niet echt verliefd was, was dat snel over. Toen ik 14 was, kreeg ik een iets meer serieuze verkering, maar dat was het ook niet echt. Toen ik 15 was, was er daar die stoere jongen met wie ik oud wilde worden. Na een maand maakte hij het uit. Wat was ik verdrietig.

Ik had het gevoel dat ik het niet zo goed deed bij de jongens. Dat iedereen verkering had, maar ik niet. Dat ik altijd bij de jongens hoorde, maar nooit speciaal voor hun was. En ineens zei hij ‘ja’. We hadden verkering. Jarenlang droomde ik van hem. Elke ochtend als ik naar school fietste, hoopte ik hem tegen te komen (de hond uitlatend). Ik had de hoop allang opgegeven. Ik was 15 ½ en dolgelukkig.

En was deden we met dat geluk? Ha, we zoenden allebei, tijdens de zomer die volgde, met een ander. En na de vakantie was het over. Hij maakte het uit. En ik, ik huilde niet en ging gewoon weer door. Tot die dag, een paar maanden later. Hij schreef mij een brief. Een brief over hoe erg hij me miste.

Vanaf die dag waren we weer een stelletje. En ik was (weer) stapelverliefd. Mijn eerste echte liefde werd hij. Ik voelde me speciaal, maar zijn interesses gingen verder dan alleen mij. Hij had zijn vrienden en zijn ‘hobbys’. En ik bewoog daarin mee, maar ik wilde ook meer tijd voor ons samen. Dat gevoel van speciaal zijn, wilde ik nog meer vastpakken. En die wens ging steeds vaker tussen ons in staan.

Na 6 maanden was het voorbij. Hij had het gevoel dat ik hem voor een keuze stelde. En dat accepteerde hij niet. Huilend op een bankje, huilend op mijn kussen bracht ik de dagen door. Hoe kon het leven zo oneerlijk zijn? Naast hem was ik ook mijn vrienden kwijt. Want ik was ‘one of the guys’. En nu hij boos op me was, omdat ik niet wilde meegaan in zijn clichématige vraag om vrienden te blijven, was ik hun ook kwijt.

Ik wist niet te bewegen. Te bewegen tussen de vrouwen. Ik had wel enkele vriendinnen en had veel plezier, maar ik voelde me nooit volledig thuis. Altijd een beetje anders. Ik snapte toen nog niet dat dat ik een van de mannen was, omdat die mannen mij als vrouw zo leuk vonden. Ik dacht dat ze mij waardeerden om mijn ‘man-zijn’. Geen getut, geen gemuts, want dat bracht je niet verder in deze wereld. Die keuze had ik al als kind gemaakt en maakte ik als puber telkens weer. En zo voelde ik me niet meer speciaal, maar altijd apart. En zo probeerde ik jarenlang mijn weg te vinden in het landschap van vrouwen.

Lieve groet,

Claudia

p.s. dit is deel 4 van een serie verhalen hoe kleine gebeurtenissen in je jeugd invloed kunnen hebben op wie je bent. Lees ook deel 1 mijn eerste heldendaad. Deel 2 heet: niet de hoofdrol. Deel 3 heet: Gekke schoenen. Deel 5 heet: Cruella de Vil.

Comentários


Meer artikelen...
bottom of page